In mijn kinderjaren kwam ik in contact met de Amateur Historicus Dhr Wim Meulblok uit Zevenbergen. De interesse van mij naar Archeologie en Munten en penningen werd daardoor nog verder verstevigd. 
In het stadje Zevenbergen alwaar ik opgegroeide vertelde Dhr Meulblok (
zie foto hier-naast ) dat hier eeuwen geleden munten geslagen zijn.
Vele jaren heb ik met de gedachte gelopen om dat eens verder te onderzoeken. Enkele jaren geleden heb ik daar Dhr Wim Meulblok weer eens naar gevraagd ( † overleden Februari 2014 op een leeftijd van 100 jaar ) en heeft mij vele papieren en foto's overhandigd met hetgeen hij te weten is gekomen in zijn lange munt- verzamel en onderzoeks jaren. Het toeval wil dat zijn woning aan de achterzijde staat alwaar de Muntslag 600 jaar geleden heeft plaats gevonden.  In mijn verdere zoektocht de afgelopen jaren heb ik verschillende artikelen verzameld die her en der verspreid ooit hebben gestaan, die ik heb samengevoegd en vergelijk met hetgeen dat ik van Dhr Meulblok heb gekregen. Hieronder ziet u een zo goed mogelijk gedetailleerd verslag, helaas is het onderzoek nog lang niet afgelopen en nog niet alles is met zekerheid vast te stellen, maar zodra er nieuwe ontwikkelingen te melden zijn, dan zal deze pagina daar zeker mee uitgebreid worden.

Een van de laatste onwikkelingen is dat het boek van P.O. van der Chijs weer leverbaar is. Het is het Standaardwerk van de middeleeuwse munten waaronder ook de " Muntslag van Zevenbergen " uitgebreid besproken word. Zie deze pagina voor meer info: De Munten Graafschappen Holland en Zeeland

                          
                            
Inleiding:

Zevenbergen is thans een Noord-West brabantse gemeente aan de rand van het industrieterrein Moerdijk. De gemeente ligt in een kleigebied met landbouw, en tegenwoordig heel veel industrie. Het stadje Zevenbergen had in de middeleeuwen een belangrijke zouthandel en werd bij de st. Elizabethsvloed in 1421 zwaar geteisterd. Er is een fraaie oude kerk uit ca. 14Muntenboek waaronder de Muntslag van Zevenbergen00.
Tot 1290 maakte Zevenbergen deel uit van Strijen in de Hoekse Waard; het vormde sindsdien binnen het graafschap Holland een afzonderlijke hoge heerlijkheid, dat in de 16e eeuw in het bezit kwam van de graven van Aremberg. Dan  in de 17de en 19de eeuw  kwam het in bezit van de Oranje Nassaus (tot 1795). Sedert 21 December 1805 behoort Zevenbergen tot de provincie Brabant.

Muntslag omstreeks 1430

Muntstukken 1419-1490,  munten van Zevenbergen, Brabant (Antwerpen,  Brussel) en Vlaanderen (Brugge,  Gent) deze munten zijn geslagen voor de Zuidelijke Nederlanden vanaf de 15e eeuw.
In Zevenbergen zijn gedurende een zeer korte periode gouden munten geslagen, toen de Hollandse munt tijdelijk daarheen is verplaatst.
Zowel uit het artikel getiteld "waar is ons ons land munt geslagen?" van de hand van H. Enno van Gelder en mede-auteurs, als uit de in 1962 door Jac. Schulman N.V. uitgegeven "kaart van de muntplaatsen in Nederland", samengesteld door Enno van Gelder, G. van der Meer en T. Puister, blijkt deze aanmunting te hebben plaatsgevonden onder de Bourgondische vorsten omstreeks 1430, dus in de latere middeleeuwen. 

Numismatig derhalve in de periode, die beschreven wordt door de werken van P.O. van der Chijs. De van Dordrecht tijdelijk naar Zevenbergen uitgeweken Hollandse munt wordt genoemd in het deel "de munten der voormalige graafschappen Holland en Zeeland van de vroegste tijden tot aan de Pacificatie van Gent". Deze vrede van Gent vond in 1576 plaats.

 

Munthuis te Zevenbergen

Vanaf 24 november 1425 werd de aanmunting van gouden munten, met name van hele en halve gouden schilden, onder Philips de Goede te Dordrecht hervat blijkens de afgedragen sleischat (= de verplichte afdracht aan de Staat) en wel op zeer ruime schaal. Sedert Willem VI was het gouden schild, een munt met laag gehalte (70% goud), zeer verbreid en daardoor juist zeer geschikt voor verdere aanmaak.
Philips de Goede veroverde in 1427 na een langdurig beleg het stadje Zevenbergen op de aanhangers van Jacoba en verplaatste de Dordrechtse munt in de loop van 1428 naar Zevenbergen. De reden van deze verplaatsing is nog niet duidelijk, maar het is waarschijnlijk dat het een onenigheid tussen de vorst en de stad Dordrecht hieraan schuldig is. Hertog Philips noemde zich destijds ruwaard en oir van Henegouwen, Holland, Zeeland en Friesland.
De in Dordrecht begonnen aanmunting van hele en halve gouden schilden op naam van Philips de Goede als ruwaard en erfgenaam (oir) is in Zevenbergen voorgezet. Hier is ook de verlaging van het goudgehalte van 17 karaat naar 16 karaat ingezet, op 3 december 1429 nogmaals tot 15 en een halve karaat.
In 1430 werd de Hollandse munt te Zevenbergen weer gesloten. Reeds eind 1429 werd de munt te Dordrecht voor aanmunting van zilvergeld heropend en na het "apointement van Leiden" in 1430, werd ook de aanmunting van gouden munten hervat.
De in het vorige hoofdstuk geschetste snelle afwisseling van regerende vorsten na de dood van Willem VI van Beieren tussen 1417 en 1433 vind zijn weerspiegeling in de beschrijving van de gouden munten van het graafschap Holland in het standaardwerk " De gouden Benelux" van A. 

Delmonte:

Periode 1: Jacoba van Beieren en Jan van Brabant 1417/1425, geen goud-aanmunting in Dordrecht

Periode 2:
Jan van Beieren (1420/1425)
goudgulden                 Delm. 734, v.d. Chijs XI - 1
gouden schild              Delm. 735, v.d. Chijs XI - 4    
halve gouden schild      Delm. 736, v.d. Chijs XI - 5
halve gouden schild      Delm. 737, v.d. Chijs

Periode 3: Jan van Brabant januari-augustus 1425
Geen goudaanmunting

Periode 4:
Philips de Goede, Ruwaars of Grand Bailli (1425-1428)
gouden schild            Delm. 738, v.d. Chijs XII - 2/3
halve gouden schild+ Delm. 739, v.d. Chijs XII - 4
halve gouden schild*  Delm. 740, v.d. Chijs XII - 5
+ Munthuis Dordrecht
* Munthuis Zevenbergen

Periode 5:
Philips de Goede, Ruwaard en Jacoba van Beieren (1428-1433)
gouden schild            Delm. 741, v.d. Chijs XIII - 2
halve gouden schild    Delm. 742, v.d. Chijs XIII - 3

Aanvulling

Ten aanzien van de tweede periode: Jan van Beieren, oom van Jacoba van Beieren, voerde vanaf 1419 de titel "zoon" (prins) van Henegouwen, Holland en Zeeland, hertog van Beieren op munten bijvoorbeeld als DVX BAVA IOH FILI HA HOLLAND Z. Deze titel werd in Holland door geen enkel andere vorst ooit gevoerd en luid voluit IOHANNES DUX BAVARIAE FILIUS HANONIAE, HOLLANDIAE et ZEELANDIAE. Jacoba van Beieren bleef gravin en haar echtgenoot Jan van Beieren bleef graaf van Holland.
In 1418 werd Jan van Beieren door Dordrecht en Brielle als graaf erkend, waarop hij aan Dordrecht op 20 juni 1418 het muntrecht verleende. Bij de ordonnantie van 19 oktober 1420 gaf Jan van Beieren opdracht tot aanmunting van de gouden dubbel en halve gouden dubbel. Deze beide typen en nog twee andere munttypen staan in v.d. Chijs vermeld, doch zijn ze niet door Delmonte overgenomen daar ze nooit ergens waren opgedoken. De typen dubbel en halve dubbel hebben geen ingang gevonden en reeds in 1421 is verzocht en toegestaan om over te mogen gaan op de vervaardiging van gouden schilden en goudguldens.
Intussen is echter een halve gouden dubbel uit de emissie 1420 bekend geworden door de muntvondst Baarle Nassau in oktober 1977. De unieke munt werd in juni 1977 door de firma Schulman geveild.
Behalve de genoemde gouden munten van de 2de periode, sloeg Jan van Beieren ca. 10 verschillende zilveren munttypen (incl. variaties) en ook het eerste Hollandse koperen muntje. Blijkens omschrift werd dit koperen muntje geslagen in Gorinchem (omstreeks 1418?).


Tweede aanvulling

Ten aanzien van de vierde periode: Philips de Goede was van 1425 tot 1428 ruwaard en erfgenaam = oir= heres (afgekort hes); Jacoba van Beieren bleef gravin van Holland.
De door Philips op zijn munten gevoerde titulatuur was bijvoorbeeld  PHS DVX BVRG COM FLAND HES HOL Z of voluit PHILIPPUS DUX BURGUNDIAE COMES FLANDRIAE HERES HOLLANDIAE et ZEELANDIAE.
De gouden munten geslagen te Zevenbergen behoren tot de vierde periode, alhoewel de Hollandse munt van 1428-1430 naar Zevenbergen uitgeweken moet zijn geweest.
Uit een charter van 21 april 1429 blijkt  met zekerheid dat de munt toen in Zevenbergen aanwezig was. Uit een te Leiden opgesteld appointement van 13 mei 1430 (een soort arbitrage vanuit Vlaanderen tussen hertog Philips en de stad Dordrecht) blijkt ten opzichte van de munt dat Philips deze gaarne weer naar Dordrecht zal terugbrengen, mits zij aldaar ongehinderd kan werken.
De conclusie mag worden getrokken dat het conflict met Dordrecht is bijgelegd en dat de Hollandse munt te Zevenbergen aanwezig moet zijn geweest tenminste gedurende de periode van 21 april 1429 tot 13 mei 1430.
Na de terugkeer in Dordrecht is de munt daar verbeterd en vergroot en lijkt de aanmunting van gouden munten in augustus 1430 weer te zijn begonnen op basis van een 29 juli 1430 gedateerde opdracht van Philips tot het slaan van gouden munten, te weten hele en halve schilden. Het schild zou 15 1/2 karaat gehalte hebben en 3,65 gram wegen, terwijl de eerste schilden van Philips 5 jaar tevoren nog 17 karaat en 1,81 gram ten opzichte van voorheen 16 1/2 karaat en 1,82 gram.

 

Munten geslagen in Zevenbergen

Als uit voorafgaande nu bekend is dat door de Hollandse munt gedurende een korte periode in Zevenbergen werd gemunt, komt de vraag opduiken of deze munten herkenbaar zijn ten opzicht van de munten die geslagen zijn te Dordrecht. Met andere woorden: zijn er tekens of kenmerken gebruikt ter onderscheiding van de verschillende muntateliers?
Aanwijzingen hieromtrent vinden we bij van der Chijs en Delmonte in de reeds aangehaalde werken, alsmede in het artikel "Het Hollandse muntwezen onder het huis Wittelsbach" van de hand van DR. H. Enno van Gelder. De gegeven informaties zijn ten dele met elkaar in strijd en geven daardoor aanleiding tot verwarring. De oudste aanwijzing is dat bij van der Chijs, waar vermeld staat dan Zevenbergen als muntplaats herkend wordt door "eene ster boven de kroon van den Vorst".
Alhoewel dit kenmerk in de tekening op plaat XII.2 (gouden schild) nog slechts matig te onderscheiden is, moet toch worden aangenomen dat de zogenaamde ster niet boven de kroon aanwezig is, doch deel uitmaakt van de kroon van de vorst. Dit temeer daar de tussengelegen afbeelding XII.3 (gouden schild) een veel markantere afwijking heeft, namelijk een 6-puntige ster op de keerzijde aan het begin van het omschrijft XPC VINCIT XPC REGNAT XPC IMPERAT.
Niet alleen ziet van der Chijs dit markante en tevens ook niet te miskennen verschil met de tekening in XII.2 en XII.4 over het hoofd, tevens word bij XIII.5 (halve gouden schild), dat eveneens een 6-puntige ster vertoont, Maastricht als muntplaats genoemd, hetgeen voor een munt met de titel HES HOL Z wel wat vreemd aandoet. Eerder mogen we juist de munten XII.3 en XIII.5 voorlopig aan Zevenbergen toewijzen op de grond van de aanwezige 6-puntige sterren op de keerzijde, die op de andere Hollandse munten ontbreken.
Bij Delmonte vinden we voor nr. 740 (= v.d. Chijs XIII.5) inderdaad Zevenbergen als muntplaats vermeld, doch op basis van de twijfelachtige ster "boven de kroon van de graaf". Eerder stelden wij reeds vast dat Philips geen graaf was, doch erfgenaam of heres (afgekort hes) en bovendien ziet ook deze schrijver de zeer duidelijke 6-puntige ster op de keerzijde van XIII.5 over het hoofd. De basis voor toeschrijving door Delmonte van nr. 740 aan Zevenbergen lijkt derhalve onjuist.
Bij het Delmonte-nummer 738 wordt verwezen naar v.d. Chijs XII.2/3 zonder enige uitspraak te doen over de muntplaatsen. Maar in het plaatsnaamregister achter in het boek wordt bij Zevenbergen niet verwezen naar nr. 738. Toch zijn de beide tekeningen XII.2 en XII.3 in v.d. Chijs zeer duidelijk verschillend en wordt bovendien in de tekst verwezen naar Zevenbergen resp. Dordrecht en was bij de verschijning van Delmonte in 1964 de literatuur over deze muntslag in het Jaarboek van 1959 reeds bekend. De informatie in "De gouden Benelux" van Delmonte ten aanzien van Zevenbergen is derhalve niet als zorgvuldig aan te merken.
De indeling van de Hollandse gouden munten, dus de hele en de halve schilden bij Enno van Gelder in het Jaarboek van 1959 op is ongetwijfeld de meest waarschijnlijke. Voor het hele schild wordt voor Zevenbergen verwezen naar v.d. Chijs XII.3 en voor het halve schild een 6-puntige ster op de keerzijde aan het begin van het omschrift, dus een consequent kenmerk (nrs. 88a en 89a uit de publicatie in het Jaarboek) en worden op grond van dit kenmerk aan Zevenbergen toegeschreven.
Bovendien wordt onder nr. 99 nog vermeld een Brabantse gouden Pieter geslagen te Zevenbergen, identiek met de Witte nr. 467, Delmonte nr. 62 en de Mey nr. 299 (Les Monnaies des Ducs de Brabant). Deze munt bezit ter weerszijden van het gevierendeelde wapen een ster, in dit geval een 5 puntige ster, een kenmerk dus dat zeer veel overeenkomst vertoont met de 6-puntige sterren gevonden op de hele en halve schilden van Holland.
Het is bekend dat Philips de Goede, die in 1430 hertog van Brabant werd, de aanmunting van gouden Pieters in diverse muntplaatsen krachtig ter hand nam. Overal met de titel van Philip als hertog van Brabant. Eén van deze door middel van tekens onderscheiden muntateliers was Zevenbergen in Holland; andere waren Leuven, Namen en Valenciennes.

 

Samenvattend

Het was reeds mogelijk op grond van duidelijk zichtbare verschillen in de tekeningen v.d. Chijs XII.2, XII.3, XII.4 en XIII.5 voor Hollandse hele en halve gouden schilden de beide exemplaren met 6-puntige ster op de keerzijde aan het begin van het omschrift voorlopig aan te wijzen als afkomstig uit Zevenbergen. Thans kunnen we tezamen met de ons bekende kenmerken van de gouden Pieters met zekerheid aannemen dat Zevenbergen als muntplaats op de munten herkenbaar is aan extra sterren. Namelijk een 6-puntige ster op de keerzijde aan het begin van het omschrift voor de Hollandse hele en halve schilden, resp. twee  5-puntige sterren ter weerzijden van het gevierendeelde wapen op de voorzijde van de Brabantse gouden Pieters.
Vergelijk ook de afbeeldingen de Witte 467 (Brabantse gouden Pieter) en de v.d. Chijs XIII.5 ( Hollandse halve gouden schild), beide in Zevenbergen geslagen en aanwezig in de collectie van het Penningkabinet te 's Gravenhage.

Aangezien zilveren munten geslagen te Zevenbergen nooit zijn terug gevonden is het niet zeker of deze ooit zijn geslagen en nog minder bekend welke eventuele tekens voor Zevenbergen daarop werden aangebracht.
Terwijl in 1430 de aanmunting van Hollandse gouden munten werden gestaakt werd deze munt in 1434 definitief gesloten. Aldus blijkt dit uit officiële stukken, echter gaat het gerucht dat er nog een tijd na 1434 illegaal munten zijn aangemaakt. Hierover hoop ik later nog op terug te komen. Hier loopt nog een onderzoek naar!

 

 

De munt slag te Zevenbergen heeft plaatsgevonden in de Molenstraat, die nog steeds bestaat, helaas is de straat in de tweede wereld oorlog zwaar getroffen. Maar bekend is wel dat de Munt gevestigd was aan de Noordkant van de Molenstraat rondom nummer 26. 

Achterzijde " het grote huis " aan de Molenstraat, verwoest begin Nov 1944 door Bombardement.

Achterzijde van dit zelfde huis 1984 , allen de overgebleven linkerzijde na bombardement

 

Nogmaals de achterzijde met het over gebleven linkergedeelte 1992

 

Hier links ziet u (met pijlaanduiding), het waarschijnlijke huis waarin zich de Hollandse Munt moest bevinden. 
Degene hier op de fiets is Lam Gelijns.

Klik hier op pagina twee voor een overzicht van de geslagen munten omstreeks 1430

Nog meer Oude foto’s hoop ik hier spoedig bij deze pagina te kunnen voegen.   

Heeft u Oude papieren, documenten of gegevens die hier niet vermeld zijn,dan zou ik U willen vragen deze te schenken ( eventueel copy'en ) aan mij of de oudheidkundige kring van Zevenbergen.

SPOEDIG VOLGT MEER !!

Literatuur:

H. Enno van Gelder, G. van der Meer, T. Puister, Waar is in ons land muntgeslagen? In de Geuzenpenning 11 (1961) pag. 41-45.
P.O. van der Chijs, De munten der voormalige graagschappen Holland en Zeeland alsmede der heerlijkheden Vianen, Asperen en Heukelom van de vroegste tijden tot aan de pacificatie van Gend, Haarlem 1858.
A. Delmonte, De gouden Benelux, Repertorium van de gouden munten geslagen in het gebied van de voormalige Nederlanden, Amsterdam 1964.
H. Enno van Gelder, De Nederlandse munten, 6e bijgewerkte druk, Utrecht/Antwerpen 1976.
H. Enno van Gelder, Het Hollandse muntwezen onder het huis Wittelsbach in Jaarboek voor Munt- en Penningkunde 46, Amsterdam 1959.

Met dank aan het Nederlands Munt Museum Drs. A Scheffers, Amateur-Historicus Dhr Wim Meulblok- en Dhr ing. W. DeVries
 

HOME VERVOLG PAGINA 2